Architectenprofiel | De Bjarke Ingels Group

Lianne van Kralingen Lianne van Kralingen
VM HOUSES, BIG-BJARKE INGELS GROUP BIG-BJARKE INGELS GROUP Casas modernas
Loading admin actions …

Sinds het begin van het nieuwe millennium heeft de internationale hedendaagse architectuur er een nieuwe belangrijke speler bij gekregen in de persoon van Bjarke Ingels. Na enkele jaren bij het internationaal gerenommeerde bureau OMA gewerkt te hebben, onder de voogdij van de beroemde Rem Koolhaas, richtte hij met zijn Belgische collega Julien de Smedt het bureau PLOT op. Ondanks het korte bestaan creëerde dit bureau een reeks opmerkelijke ontwerpen die door een groot deel van de architectonische gemeenschap en het publiek worden gevierd om hun politieke, economische en sociale invloeden.

Dankzij deze fantastische reeks successen richtte Ingels daarna zijn eigen architectenbureau, Bjarke Ingels Group op, ook wel bekend onder het acroniem BIG. Het agentschap, met kantoren in Kopenhagen, New York en Peking, heeft een onmiskenbare invloed op de hedendaagse architectuur gehad. Er zijn nu zelfs meer dan 200 zogeheten “BIGsters”: architecten, ontwerpers en andere creatieve geesten die elk jaar samenwerken en tientallen opmerkelijke projecten verspreid over de hele wereld creëren. Hun prestaties zijn op iedere schaal terug te vinden – van meubilair tot stedenbouw – en bieden allen een nieuwe kijk op architectuur dankzij een optimistische filosofie die probeert om problemen om te zetten in oplossingen. De slogan van het bedrijf, Yes is More (een herinterpretatie van de leus Less is More van Mies Van der Rohe), symboliseert perfect deze positieve benadering van BIG.

Het is dan ook met groot plezier dat wij vandaag drie projecten presenteren die de geschiedenis van dit unieke architectenbureau hebben gemarkeerd. Ontdek in de volgende selectie foto's, die je zullen meenemen van Shanghai naar Kopenhagen, de bijzondere projecten die het nieuwe gezicht van hedendaagse architectuur vormen.

VM Houses (Kopenhagen, 2006)

In de vroege jaren 2000 besloot de stad Kopenhagen om een nieuwe woonwijk, Ørestad, ten zuiden van het historische centrum en dicht bij de internationale luchthaven op het eiland Amager te construeren. Architecten Bjarke Ingels en Julien de Smedt besloten samen te werken, binnen PLOT, om het eerste residentiële project van deze omvang te ontwerpen. De VM Houses danken hun naam aan de vorm van het plan van de gebouwen die wel uit de hemel naar voren lijken te komen. Zoals te zien is in deze foto wordt de zuidelijke gevel van het gebouw bevolkt door hoekige balkons die onder verschillende hoeken uit de gevel steken. Deze plaatsing helpt niet alleen de buitenruimte te vergroten en een spectaculair architectonisch gebaar te maken, maar beperken ook de schaduwen op de balkons, zodat iedereen kan genieten van een zonnige buitenruimte.

Het project is een eigentijdse herinterpretatie van de wooneenheden van LeCorbusier, de beroemde gebouwen die een revolutie in ons begrip van sociale huisvesting en residentiële architectuur veroorzaakt hebben. Zo is het project VM Houses een herinterpretatie van twee fundamentele aspecten van het werk van Le Corbusier:

Eerst werden de architecten beïnvloed door de in elkaar grijpende geometrie van wooneenheden die gekruist geplaatste appartementen toelaten, verspreid over verschillende niveaus in een compacte en economische architectuur. Echter, terwijl Le Corbusier slechts twee verschillende modules bood, hebben de makers van dit eigentijdse project meer dan 80 verschillende iteraties gecreëerd voor de 230 appartementen in dit complex. Deze liggen in elkaar genesteld als een spel Tetris; zowel complex als elegant. Dit biedt niet alleen typologische en architectonische diversiteit met unieke grootte en ligging, maar bevordert ook de sociale diversiteit binnen hetzelfde gebouw: single, jonge professionals, kleine gezinnen, grote gezinnen en gepensioneerden wonen samen onder één dak!

Op zoek naar een vruchtbare vorm van sociale woningbouw, waarin ruimte voor communicatie, samenkomen en interactie geboden wordt, kozen de architecten voor een nieuwe vorm van Le Corbusier's idee van de “binnenstraat”: de gangen binnen het gebouw worden hierbij als sociale ruimtes ingericht, net als een straat buiten. Het nadeel van Le Corbusier's ontwerp waren de lange, donkere gangen, verstoken van natuurlijk licht. Dus gebruikten Smedt en Ingels het gebroken interne plan om kortere gangen te ontwerpen waarvan de uiteinden door royale openingen, die op de omgeving uitkijken, ruim verlicht worden. Deze sociale ruimten zijn ingericht in heldere kleuren – verschillend voor elke verdieping – om een gevoel van gemeenschap en eenheid te creëren. Ze zijn bovendien doorspekt met nissen voor fietsen en gouden neon licht creërt hierbij een aantrekkelijke hightech sfeer.

Paviljoen van Denemarken (Shanghai, 2010)

In 2010 ontving China bezoekers van over de hele wereld tijdens de World Expo in Shanghai. Zoals gebruikelijk ontwerpt en presenteert elk land een paviljoen, dat het erfgoed en de cultuur, zowel traditioneel als eigentijds, vertoont. Dat jaar wonnen Bjarke Ingels en zijn team van BIGsters de prijsvraag voor het ontwerp onder de vlag van Denemarken. Dit iconische project, met haar unieke vorm, werd tot het visitekaartje van de Deense architect op het wereldtoneel van de hedendaagse architectuur verkozen.

Het paviljoen, met een open ruimte van wel 3000 vierkante meter groot, is ontworpen als een continue lus dat doet denken aan de oneindige vorm van een Möbiusband. Dit landschap voert door de tentoonstellingsruimte en de overdekte wandeling gaat verder op het dakterras, allemaal in een zacht en elegant gebaar dat als een stille golf omhoog en omlaag deint. Deze oneindige lus omringt een vijver in het midden die wordt gebruikt om het gebouw op natuurlijke wijze te ventileren, en dat een bijzondere sfeer in het hart van de Chinese megalopolis creëert. Deze indruk wordt versterkt door de alomtegenwoordige witte vlakken die geboden worden door de gevelbeplating van gelakt staal en (intern) gladde hars. De structuur van ronde openingen die de gevel doorboren en de totale uitstraling van het paviljoen versterken vormt niet alleen een stijlvolle toevoeging maar functioneren ook als een belangrijk deel van de mechanische constructie.

Het doel van het paviljoen was om de Deense cultuur niet koud en onpersoonlijk tentoon te stellen, zoals maar al te vaak in musea en tentoonstellingen gebeurt, maar juist om de bezoekers de ruime en levendige sfeer van de stad Kopenhagen voor een moment te laten beleven. Zo is het niet alleen mogelijk om langs de kronkelige bochten van dit fantastische gebouw te lopen maar vormt de lus tegelijk een oneindig fietspad waarvoor 1.500 fietsen beschikbaar zijn. De fiets vormt hier een connectie dat de Chinese en Deense stedelijke landschappen verbindt door het veelvuldige gebruik van deze alternatieve wijze van vervoer in beide culturen. Deze gedachte gaf ook gelijk vorm aan het idee om architectuur en de stad vanuit verschillende perspectieven en verschillende snelheden in dezelfde ruimte te kunnen ervaren.

Interessant feit: het centraal liggende bad in het paviljoen is gevuld met water direct uit de haven van Kopenhagen. Bezoekers kunnen hier afkoelen door te baden in dit ongelooflijke zwembad of gewoon met ogen dicht de geur van de zee inademen en het gevoel krijgen alsof ze in het centrum van de Deense hoofdstad staan. Het was ook een mooie gelegenheid om het belang van water, ook wel bekend als het “blauwe goud,” onder de aandacht te brengen en de actie die kan worden ondernomen om kwaliteit en universele toegang ertoe te waarborgen.

Tot slot zien we hier, in het midden van het paviljoen geïnstalleerd, een van de iconen van de stad Kopenhagen op zijn trouwe rots geïnstalleerd: het standbeeld van de Kleine Zeemeermin, de heldin van de Deense schrijver Hans Christian Andersen, die schuchter naar honderdduizenden bezoekers haar elegante gezicht gedraaid heeft.

Maritiem Museum van Denemarken (Kopenhagen, 2013)

Het is al ruim een jaar geleden dat in de stad Helsingor, wereldwijd erkend als de plaats waarin de tragedie Hamlet van Shakespeare zich afspeelt, het nieuwe Deense Maritieme Museum haar deuren opende. Dit project doorbreekt conventies door het onverwachte: vanaf de straat gaat het project volledig onopgemerkt tot de installatie, in de abstracte vorm van een boot, oplicht en helder de nacht in schijnt! Het project is namelijk volledig ondergronds geïnstalleerd, in een industriële wijk nabij de haven. Deze locatie heeft de architect ertoe geïnspireerd om een uniek eigentijds gebouw te ontwerpen zonder verandering van het landschap: zo is het behoud van een ongerepte panorama naar het kasteel van Kronborg gewaarborgd; het huis van Shakespeares helden waarvan we een glimp opvangen in de linkerbovenhoek van de foto.

Zo is het met verrassing dat we binnen en ondergronds deze eigentijdse en lichte ruimtes ontdekken. De samenstelling van het museum zelf is relatief eenvoudig: aan de rand vinden we al de tentoonstellingsruimtes die door hun ondergrondse locatie de perfecte achtergrond bieden voor het ontwerp van spectaculaire achtergronden met heldere kleurrijke interventies en videoprojecties. In het centrum bevinden zich drie glazen bruggen over het dok en leiden naar een amfitheater, een café en een grote openbare zaal. De ruimte fungeert ook als de belangrijkste verkeersruimte, dat het gehele project tot een eenheid maakt.

Zoals gezegd vormen deze galerijen die zigzaggend door het droogdok geplaatst zijn de toegang tot de verschillende ruimten die ook geschikt gemaakt zijn voor culturele en sociale activiteiten. We ontdekken hier een mooie open amfitheater, badend in het warme licht van de middagzon. Deze ruimte, dat doet denken aan het auditorium van de Kunsthal Rotterdam door Rem Koolhaas maakt gebruik van het volume door het naadloos installeren van de verschillende rijen zitplaatsen op de tribunes. We voelen hier een prachtige resonantie tussen de vormgeving van ruimte en functie.

Het dok, dat al meer dan zestig jaar bestaat, is onaangetast gebleven en is alleen verrijkt met het gouden en blauwe licht afkomstig uit de gevel en de binnenruimten. Het karakter van het grote industriële verleden is goed bewaard gebleven, maar ook weer vernieuwd zodat een onvergelijkbare openbare ruimte is ontstaan. Er is bovendien een bijzondere schoonheid in het contrast tussen het ruwe uiterlijk van de originele constructies en de gladde en glanzende oppervlakken van het nieuwe project. Zo ontstaat een dialoog tussen het verleden en het heden, dat het verdient een moment bij stil te staan, zeker als we bedenken dat uit onze steden steeds meer historische gebouwen verdwijnen.

Kortom, we vinden hier door deze drie voorbeeldprojecten een levendige en energieke architectuur die een interactie vormen op sociaal, ecologisch en historisch gebied op zowel een mooie als innovatieve manier. We kunnen alleen maar hopen dat het werk van Bjarke Ingels en BIG de weg zal vrijmaken voor een nieuwe generatie architecten met utopische geesten en grote dromen.

Precisa de ajuda com um projeto em sua casa?
Entre em contacto!

Destaques da nossa revista